Het orkest
Heb je je weleens afgevraagd welke instrumenten er allemaal in een orkest zitten, en welk instrument dan waar zit? Dat is een heel goede vraag!
Want als alle musici door elkaar zouden zitten zou het maar een puinhoop worden, en een hoop herrie.
Allereerst is er natuurlijk de
dirigent die het orkest dirigeert en zorgt dat niet iedereen door elkaar heen speelt.
Alle
strijkinstrumenten zitten vooraan in het orkest. Het zijn strijkinstrumenten omdat ze snaren hebben waar je overheen gaat (‘strijkt’) met een strijkstok om het geluid te maken. De haren van een strijkstok zijn van paardenhaar. Tokkelen (plukken aan) op de snaren kan ook, dat heet ‘pizzicato’.
Vanuit de zaal gezien links vooraan zitten de
eerste violen, zij spelen vaak de leidende melodielijn. Naast hen de tweede violen. Dan iets rechts van het midden de altviolen. Het geluid van de altviool (ook wel viola genoemd) is lager en warmer dan dat van een gewone viool. Rechts van de altviolen zitten de celli, met hun prachtige, warme, diepe klank en tot slot daar achter de contrabassen.
Achter de
tweede violen zitten de harpen, en als er een piano in het gespeelde werk voorkomt, een vleugel.
Achter de tweede violen en de altviolen zitten de houtblazers. Dit zijn de instrumenten die vroeger of nu nog van hout gemaakt zijn of een houten mondstuk of riet hebben. Tot deze familie behoren de dwarsfluit (nu van zilver, vroeger van hout) en de piccolo (een mini dwarsfluit). Daarnaast zitten de hobo’s. De hobo heeft bovenop twee rietjes die aan elkaar zijn gemaakt. Door daar met je mond lucht doorheen te blazen ontstaat er een geluid. Een hobo is zwart met zilveren kleppen en heeft een heldere klank.
Naast de hobo’s zitten de klarinetten. Ze lijken op elkaar, maar de bovenkant is anders; de klarinet heeft maar één riet. Hij klinkt ook een stuk warmer. En dan is er nog de fagot, de opa van de houtblazers. Weet je nog de opa uit
Peter en de Wolf? Die wordt ook echt door de fagot gespeeld.
Achter de houtblazers zitten de koperblazers. Inderdaad, die instrumenten zijn gemaakt van koper! Dit zijn de hoorns (als je een hoorn zou uitrollen zouden de koperen buizen wel vier meter lang zijn!), de trompetten, de trombones (schuiftrompet) en de tuba, een gezellige dikke toeter en ook een dikke, opgerolde buis. Mensen die op een tuba spelen, krijgen vaak rode, bolle wangen. Dat komt omdat ze zoveel lucht in de tuba moeten blazen om dat mooie, lage geluid te krijgen. Dat is hard werken!
En dan eindelijk helemaal achterin zitten de slaginstrumenten of de percussie-instrumenten. Dat zijn alle instrumenten waar je op slaat om geluid te maken. Percussie-instrumenten zijn vooral geschikt om ritmes te spelen, maar op sommige instrumenten kun je ook tonen of melodieën spelen (zoals op een xylofoon).
De familie van de percussie-instrumenten is heel erg groot. Elk instrument heeft zijn eigen klank, speelwijze en karakter. Hier horen trommels bij, pauken (heel grote koperen trommels), triangels, bekkens. Eigenlijk alles waarop je kunt slaan!
Dus volgende keer als je naar een concert gaat, let dan maar eens goed op. Nu weet jij wie de eerste en tweede violen zijn, waar de hout-of koperblazers zitten en waarom de tubablazers van die bolle wangen hebben!
Klik
hier voor alle kinderconcerten in het Concertgebouw komend seizoen!
Heel veel plezier!